Mijnheer Paaltjes staat bij het station. Hij heeft zijn hond bij, een
oude schraperige poedel, met grijszwart krulhaar. De poedel lijkt niet
gezond te zijn. Nee. Korsten rond zijn ogen en de blik op half elf.
Paaltjes kijkt ook droevig, maar zonder korsten onder zijn ogen.
Paaltjes is droevig omdat zijn trein vertraging heeft. Hij denkt vooral
aan zichzelf en weinig aan zijn hond.
Poedel, heet het beest. Niet een erg creatieve naam voor een poedel. Of
wel. Zo veel poedels zijn er niet die Poedel heten.
Poedel zit te wachten naast zijn baas. Een voorbijganger zou zich
afvragen waarom een hond in een plas water zou gaan zitten. Uiteraard is
het geen plas water. Poedel is te lam om op te staan om te pissen, zo
erg is het al met hem gesteld.
Verrotte kop. Apatisch. En een droevige baas die alleen aan zichzelf
denkt. Wat een leven.
Er is een reden waarom mijnheer Paaltjes’ trein vertraging heeft, maar
deze wordt niet gecommuniceerd. Er ontstaat ondertussen een flinke groep
mensen op het perron, die gerust een drom genoemd mag worden.
Veel rugzakken. Het is vrijdagmiddag, en de studentenstoet trekt massaal
weer naar moeders pappot, om aldaar een weekend lang de koelkast te
plunderen en de was gedaan te krijgen. Mensen zijn profiteurs, en laten
graag van zich profiteren.
Na enige tijd, laten we zeggen tien minuten, klinkt dan toch een
omroepbericht. Aanrijding met een persoon. Treinverkeer richting
Ede-Wageningen tot nader order opgeschort. Het zal vijf uur worden.
Gemor. Vijf uur is NS taal voor tussen zes en zeven.
De studenten vrezen collectief hun warme prak te gaan missen, en
beginnen als op commando hun mobiele telefoons te pakken, voor zover ze
die al niet vast hadden. De openingsceremonie van de olympische spelen
in China, dacht Paaltjes en keek even naar Poedel.
Poedel zat in zijn eigen pis tussen 3 weekendtassen en keek even omhoog,
of voor wat daar voor moest doorgaan. Zijn kop krampte even omhoog,
alsof hij een brok doorslikte, wat waarschijnlijk ook het geval was.
We nemen de bus maar, Poedel, zei Paaltjes tegen de lucht. Hij probeerde
het perron te verlaten. Samen met een gros gerugzakte halfvolwassenen
manoevreerde hij van het perron af, zijn hond strompelde achter hem aan.
In de hal aangekomen moest Paaltjes natuurlijk weer rechtsomkeert maken,
terug naar de incheckpalen. Wie incheckt, moet ook uitchecken, ook als
geen reis is gemaakt. Zo wordt reizen zelfs zonder de woonplaats te
verlaten alsnog een hel voor de ongeoefende treinreiziger.
Tegen de stroom in, tegen de stroom in, spookte door het hoofd van
mijnheer Paaltjes. Hoe vaak in mijn leven heb ik dat gedaan?
Nooit, besefte hij. Paaltjes, 48 jaar en bijna 10 maanden. Altijd de
eeuwige conformist geweest. Een van de enige keren dat hij een poging
waagde af te wijken van het veilige pad – school – studie – werk –
carriere – kreeg hij een tenniselleboog. Dat was vlak voor hij besloot
van huis weg te lopen. Weg van het verstikkende nest dat hij “thuis”
noemde. Door de tenniselleboog stelde hij zijn spontane daad tot nader
order uit.
Nu, 33 jaar later, is het Paaltjes gelukt tegen de stroom in te lopen
richting incheckpaal, die voor deze keer ook werkte als uitcheckpaal. De
techniek staat voor niets.
Poedel slenterde gedwee met hem mee. Hij kon moeilijk anders en vond het
best. Als hij zou kunnen praten, of denken zelfs, zou hij zich kunnen
afvragen wie er nou meer aan de leiband loopt. Hijzelf of zijn aan
zichzelf denkende baasje. Van de leiband van het leven krijgt niemand
een program, en dat is maar goed ook, anderes zouden er wel meer
treinen niet rijden wegens aanrijding met een persoon.
Dertig minuten later zit een oude man in de bus met op zijn schoot een
natte hond. Ondanks de drukte, veel mensen staan, zit er niemand naast
hem. De stank is ondraaglijk voor ongeoefende neuzen. Paaltjes is het
inmiddels wel gewend, de geur van natte pishond.
Paaltjes denkt aan zichzelf. De zon schijnt. Er staat een licht briesje
en de temperatuur is een aangename 24,5 graden. Details zijn belangrijk.
De vrouw die komt aanlopen heeft een rood met blauw gestreept
bikinibroekje aan, met het labeltje aan de rechter zijkant er uit
hangen. Haar huid is getint. Aan de kleur kan je moeilijk inschatten uit
welk deel van de wereld ze komt. Ergens tussen de Filipijnen en Thailand
in. Waar liggen de Filipijnen eigenlijk? Paaltjes weet het niet, en
probeert zich een wereldkaart voor de geest te halen. Waarom nu weer de
Filipijnen! Zijn droom is verstoord. De mevrouw in het bikinibroekje
wordt niet verder opgebouwd, en het gaat niet meer lukken voor te
stellen dat ze topless is, en met een dienblad met iets of wat aan komt
zetten. Ook het hartstochtelijke zoenen is nu banaal geworden. Paaltjes
staart voor zich uit en denkt nergens meer aan.
Poedel sterft, en mijnheer Paaltjes komt er pas achter in Barneveld.
Wat later gaat een deur open. Een Vietnamees uitziende vrouw ziet een
shabby oude man met een hond in zijn armen staan. Hij lijkt totaal niet
op zijn Tinder foto.